Vlak na de Tweede Wereldoorlog was de Duitse herdershond zo populair in de Verenigde Staten dat er ook daar fokprogramma’s werden opgezet. Het gevolg hiervan was dat er zowel Duitse herdershonden van Amerikaanse als van Duitse afkomst ontstonden. Er ontstonden met andere woorden twee bloedlijnen. De voorwaarden waar de ideale Duitse herdershond moest aan voldoen waren in de Verenigde Staten niet helemaal dezelfde als in Duitsland. Sommige eigenschappen vonden de Amerikanen veel belangrijker en ook de Duitsers hadden zo hun eigen idee over de ideale Duitse herdershond.

Voor we de verschillen tussen de Amerikaanse en Duitse bloedlijnen van naderbij bekijken is het belangrijk om een duidelijk beeld te hebben van de basis rasstandaard zoals deze door de Amerikaanse Kennel Club werd vastgesteld. Beide rasstandaarden bevatten wel vergelijkbare eisen voor de ideale Duitse herdershond.

De ideale Duitse herdershond is gezwind, evenwichtig en sterk. Hij is gespierd, alert en heeft een levendig karakter. De hond is langer dan hij hoog is, de bovenbelijning van het lichaam verloopt zonder zichtbare onderbrekingen vanaf de halsaanzet over de goed ontwikkelde schoft tot aan de licht afvallende croupe. De Duitse herdershond moet een nobele uitstraling hebben en het onderscheid tussen een reu of een teef moet op het eerste gezicht heel duidelijk zijn.

De Duitse herder moet onbevreesd zijn, zonder vijandig te zijn. Hij moet zelfvertrouwen uitstralen, toegankelijk en volkomen goedaardig zijn. Moed en trouw zijn heel twee belangrijke eigenschappen. Elk teken van verlegenheid of een gebrek aan zelfvertrouwen wordt op hondenshows georganiseerd door de American Kennel Club, bestraft.

Ook elk deel van het lichaam moet aan de rasstandaard voldoen. De kop moet in overeenstemming zijn met de rest van het lichaam, moet wigvormig zijn en een algemeen krachtige uitstraling hebben. Het voorhoofd is matig gebogen en de Duitse herdershond moet een lange, sterke snuit en sterke kaken hebben. De neus moet zwart zijn. In verhouding tot de schedel moeten de oren matig spits zijn. Als de hond aandachtig is, moeten zijn oren rechtop staan. Middelgrote, amandelvormige ogen zijn de standaard. De kleur van de ogen moet zo donker mogelijk zijn. De Duitse herder moet 42 tanden hebben die samenkomen in een schaargebit.

De ideale Duitse herdershond heeft een sterke, gespierde nek die relatief lang is en in verhouding staat tot de grootte van de kop.

Schouderbladen moeten lang en schuin zijn, vlak en niet naar voren geplaatst. De voorbenen moeten recht en ovaal zijn, niet rond. Ook de voorvoeten moeten goed gespierd zijn. Alle vier de voeten moeten compact zijn met dikke voetzolen en goed gewelfde tenen. De nagels moeten donker van kleur zijn en altijd kort gehouden worden. Hubertusklauwen moeten van de achterpoten worden verwijderd. Ook heel belangrijk is een brede, goed gespierde achterhand.

Eigenlijk moet het hele lichaam een stevige indruk geven, zonder plomp over te komen. Een diepe borstkas, goed verende ribben en een stevige buik zijn belangrijke vereisten. De schoft moet hoog zijn en vloeiend overlopen in een rechte, vlakke rug.

De staart moet laag aangezet zijn en tot minstens aan het spronggewricht reiken. Aan de onderzijde moet de staart iets langer behaard zijn. Gecoupeerde staarten of oren zijn een reden tot diskwalificatie bij showcompetities.

Tijdens het lopen moet de Duitse herdershond een ritmische gang hebben met een lange pas. Bovendien moet hij zich moeiteloos kunnen bewegen.

De kleur van de vacht kan variëren van zwart met een roodbruine, bruine, gele tot helgrauwe aftekening. Ook eenkleurig zwart en grauw bij grauw donker gewolkt is toegestaan. Tijdens showcompetities zullen sterkere, rijkere tinten hogere cijfers opleveren. Witte Duitse herdershonden worden op showcompetities gediskwalificeerd. De reden hiervoor gaat terug naar de vroegste ontwikkeling van het ras als herdershond. Witte honden konden immers niet gemakkelijk worden gezien op besneeuwd terrein, waardoor deze vachtkleur ongewenst is.

De Duitse herdershond moet een dubbele vacht hebben. Er zijn twee vachtvariëteiten toegestaan: stokhaar en langstokhaar. De bovenvacht moet dicht zijn, met recht haar dat dicht bij het lichaam ligt. Ook een licht golvende vacht is toegestaan. Bij langstokhaar moet het dekhaar lang, zacht en niet vast aanliggend zijn. De vacht op de kop en daarbij inbegrepen de binnenkant van de oren en de voorkant van de ledematen, moet kort zijn.

    1 Response to "De Rasstandaard Van De Duitse Herdershond"

    • […] Zwarte Duitse herders zullen dezelfde kenmerken hebben als alle andere Duitse herders. Ze hebben dezelfde bouw en genetische eigenschappen. Het gewicht van een reu varieert 29 tot 40 […]

Leave a Reply

Your email address will not be published.